Van een klein scheurtje in de muur tot een volledig onbewoonbaar huis. Ruim 400.000 gebouwen in Nederland hebben verzakkingsschade en zonder maatregelen kan dat aantal verdubbelen. Gevoelens van onveiligheid en geldzorgen onder woningeigenaren kunnen op termijn leiden tot sterke maatschappelijke onrust en een “funderingscrisis”.
Dat staat in een advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), een onafhankelijk adviesorgaan dat aanbevelingen doet voor nieuw beleid. De raad pleit voor een nationale aanpak om de funderingsproblemen aan te pakken. Volgens de raad is er voor die aanpak in totaal ruim 12 miljard euro nodig.
Ingrijpend
De raad doet meerdere adviezen die samen zo’n nationale aanpak kunnen vormen. Allereerst moeten huiseigenaren, die vaak geen weet hebben van de staat van de pijlers onder hun woning, toegang krijgen tot betrouwbare informatie over hun fundering.
“Ons woningmarktsysteem werkt op dit punt niet”, zegt commissievoorzitter Jantine Kriens. “Het zou normaal moeten zijn dat de staat van een fundering in de huizenprijs terechtkomt. Maar het is onder de grond, je ziet het niet. En dus gebeurt het niet.”
Ze pleit voor een funderingsdatabase met daarin over elk gebouw informatie over eventuele schade. “Die moet in 2029 beschikbaar zijn”, aldus Kriens. Gebouweigenaren die vervolgens onderzoek willen laten doen naar hun fundering moeten 90 procent van die kosten, die kunnen oplopen tot 6000 euro, gecompenseerd krijgen, adviseert de raad.
Komen er funderingsproblemen aan het licht, dan moeten eigenaren van alle kanten hulp krijgen om die schade te herstellen. Er zou een landelijk loket moeten komen waar eigenaren en bewoners terecht kunnen met vragen over funderingsschade. En de raad pleit voor een fonds dat tot 30 procent van de herstelwerkzaamheden financiert, tot een maximum van 40.000 euro.
Volgens Kriens is die bijdrage voor huizeneigenaren belangrijk. “We hebben gezien dat dit niet alleen een financieel of technisch probleem is. Het grijpt diep in in de levens van mensen.” De kosten voor herstel kunnen oplopen tot meer dan 100.000 euro. Die hoge kosten en de bijbehorende rompslomp leiden bij betrokkenen tot zorgen en stress.
Het is wel de vraag of een compensatie van 30 procent van de herstelkosten genoeg is. Dat is volgens het adviesorgaan, dat een hoger percentage gerechtvaardigd zou vinden, ook een politieke vraag. “Gelet op de juridische verantwoordelijkheid van de eigenaar vinden wij het billijk dat deze ook in de overgangsfase tenminste de helft van de kosten draagt.”
Problemen nemen al jaren toe
Het onafhankelijke advies volgt op een verzoek van demissionair minister De Jonge van Binnenlandse Zaken. Die gaf vorig jaar aan te willen komen “tot een nationale aanpak van funderingsschade die uitvoerbaar en rechtvaardig is”. “Het eerlijke verhaal is dat we weten dat het een groot probleem is”, zei hij in oktober.
Het risico op funderingsproblemen neemt in Nederland al jaren toe. De problemen komen vooral voor bij gebouwen die op klei en veengrond staan. Die ondergrond kan gaan bewegen als het waterpeil te laag komt te staan. Door klimaatverandering en de steeds drogere zomers is dat de laatste jaren steeds vaker het geval.
Nieuwsuur bezocht eind vorig jaar het Gelderse Buren, een stad gebouwd op kleigrond. Nicole Schakenraad woont daar al 25 jaar en zag niet eerder zoveel scheuren in haar huis:
1:29
‘Het trekt alles naar beneden’
Maar er zijn ook andere oorzaken voor schade aan de fundering, zoals bacteriële aantasting, werkzaamheden in de omgeving van een gebouw, veroudering of fouten in de constructie. Eén duidelijke oorzaak is in de praktijk bijna nooit aan te wijzen. Dat zorgt ervoor dat huiseigenaren die via juridische procedures de schadekosten willen verhalen vaak bakzeil halen.
Frustratie daarover, plus de hoge kosten voor het herstel, maken dat eigenaren de werkzaamheden op de lange baan schuiven, waarschuwen de onderzoekers. “Op verschillende plekken in Nederland is nu al te zien dat dit kan leiden tot een stapeling van problemen, met ernstige gevolgen voor de leefbaarheid en de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad.”
Volgens Kriens is het belangrijk dat een nieuw kabinet niet te lang wacht met een aanpak. Liefst wordt er dit jaar al een begin gemaakt. “Realiseer je: deze aanpak is een poging om de kosten te beheersen. Als je niks doet, dan schatten we de potentiële schade voor eigenaren op 54 miljard euro.”
Bron NOS Nieuws – Donderdag 29 februari, 17:04